Ruiterstraat
portret van een straat
Wie wonen er nu
Wie woonden er vroeger
Familiegeschiedenissen
Achtergronden

Familie Verploegh

Ruiterstraat 14

Van 1758 tot 1839 werd Ruiterstraat 14-16 bewoond door de familie Verploegh en haar nazaten. Goverd Verploegh kocht in 1758 beide panden met bijbehorende gebouwen voor 5000 gulden van Cornelis Dutry van Haaften (oom van zijn vrouw).

Goverd Verploegh (1721-1778) was getrouwd met Anna Petronella de Roock (1729-1817). Zij was de dochter van Adriaan de Roock, oud burgemeester van Zaltbommel, en Theresia Dutry van Haaften (een zus van de vorige eigenaar). Het echtpaar had 12 kinderen: Hendricus (1748-1773), Theresa Adriana (1750-1827), Theodora Hendrica (1752-1827), Anna Petronella (geboren in 1754), Adriaan (geboren in 1756), Neeske Arnolda (1757-1808), Benjamin Cornelis (1759-1811), Alida Stephana (geboren in 1761), Peter (geboren 1762), Cornelia (1764-1844), Govert (geboren in 1767) en Anna Maria (1770-1855).

De familie was Nederlands Hervormd. Goverd Verploegh was heer van Hellouw, schepen van Gerecht Tuijl, Hoogheemraadschap Tielerwaard en rechter te Herwijnen.

In het koopcontract van Ruiterstraat 14-16 wordt gerefereerd aan de regenput. De eigenaar van Ruiterstraat 18 ‘zal het recht behouden van den regenput, liggende aan den oostelijke voorhoek van het huis en daartoe de nodige toegang genieten, mits zal den persoon gehouden zijn den zelve put goed te onderhouden en steeds naar behoren te sluiten. Wanneer de eigenaar mogt verlangen in zijn huis eene pomp te plaatsen, zal hij de bevoegdheid hebben ene pijp in voorgeschreven put te brengen’. Afspraken over deze put vinden we vanaf 1550 in vrijwel alle koopcontracten van Ruiterstraat 14-16. Overigens ligt deze put nog steeds in de voortuin van Ruiterstraat 16.

Goverd Verploegh overleed in 1778 waarna het bezit in handen kwam van zijn echtgenote Anna Petronella de Roock. Zij kocht in 1785 van de weduwe Laver het huisje tussen Ruiterstraat 18 en Ruiterstraat 16 (het rechter deel van het huidige Ruiterstraat 18) voor 610 gulden en tien stuivers. Hiermee bereikte het bezit van de respectievelijke eigenaren van Ruiterstraat 14-16 zijn maximale grootte. Uit kadastergegevens van 1830 blijkt de westgrens van het bezit de westmuur van Ruiterstraat 14, de zuidgrens de Nieuwstraat, de oostgrens de Lange Strikstraat (behalve een paar kleine huisjes in de uiterste zuid-oosthoek) en tenslotte de noordgrens langs de Ruiterstraat. Hierbij zij opgemerkt dat de situatieschets van 1830 overeenkomt met 1785 omdat er in de 45 jaar daar tussen geen mutaties plaatsvonden. Dit had mede te maken met het binnenvallen van de Fransen in Brabant. Op 27 december 1794 werd Zaltbommel bezet. Deze situatie duurde tot 1813 toen Napoleon in de Volkerenslag bij Leipzig werd verslagen.

Na het overlijden van Petronella de Roock werd het bezit verkocht door haar schoonzoon Eduard van Benthem van den Bergh. Het totale bezit werd in 7 kopen ingedeeld. De eerste koop was het hoofdhuis Ruiterstraat 14-16, het tweede het hoekhuis Ruiterstraat – Strikstraat, de andere vijf betroffen respectievelijk de Waltuin bij de Oliemolen, een weiland, bouwland en weiland bij Zaltbommel, Bruchem en Brakel. Hij bleek zelf, met een bod van 3040 gulden de hoogste bieder voor koop één en twee en werd daarmee eigenaar van Ruiterstraat 14-16 en Ruiterstraat 18.

Eduard van Benthem van den Bergh (1767-1838) was getrouwd met Anna Maria, de jongste dochter van de familie Verploegh. Zij hadden 6 kinderen: Maria Elisabeth Petronella (gedoopt op 19-09-1793), Anna Petronella Goverdina (1796-1852), Eduard (gedoopt 1797), Eduard Anne Marius (1799-1835), Thomas Theodorus Hendrikus (1801-1861), Anna Martina (geboren 1812). Eduard van Benthem van den Bergh zat van 1826 tot 1838 in de gemeenteraad van Zaltbommel. De panden 16 en 14 werden als één geheel bewoond, er is geen sprake van huurders.

 

verbouwing tijdens fam verploegh

Bebouwing Ruiterstraat 18-16-14 omstreeks 1830. Het oranje omkaderde deel is de grootste omvang van de bezittingen Ruiterstraat 14-16. Het groen omkaderde deel werd door Benthem van den Berg verkocht.

 

Eduard van Benthem van den Bergh overleed in 1838 en zijn zoon Thomas Theodorus Hendrikus (stadssecretaris van Zaltbommel) verkocht de bezittingen namens zijn moeder in 1839 voor het bedrag van 5500 gulden, aan Marcus Israel Enthoven. Het bezit werd als volgt omschreven. ‘Een woonhuis, pakhuis, schuur, erve en tuin staande en gelegen in de Ruiterstraat hebbende de tuin uitgang in de Nieuwstraat terwijl zich voor het huis een afgesloten plein bevindt.’ Ruiterstraat 18 was al eerder door Eduard van Benthem van den Berg van de hand gedaan.

 

 

Bronnen
Prof. ir. Esso J. de Jong. Ongepubliceerd archiefwerk 2005-2010
Isa Masselink-Woltjer. Ongepubliceerd archief onderzoek. Den Haag. 2012-2015

 

 

Mei 2017