Ruiterstraat
portret van een straat

Vier eeuwen beroepen in de Ruiterstraat

 

Huidige situatie. Van de 61 mensen die in 2018 in de Ruiterstraat woonden, waren 40 bewoners 20 jaar of ouder (zie statistische gegevens Ruiterstraat). Van deze 40 volwassenen in de straat zijn er maar liefst 16 pensionado, dat is 40% van de volwassen populatie. Het aantal mannen en vrouwen is in deze volwassen populatie gelijk verdeeld. Opmerkelijk is, vergeleken met het verleden, dat ook alle vrouwen professioneel werkzaam zijn of zijn geweest.

 

Straatborrel zomer 2018 met van links naar rechts: Hans Metsers, Geke Bouwman, Corry de Rooij, Aart (gast), Frank van Straten, Henrie de Groot, Andrei Miriitskii, Madelijn Lourens, Hans van Everdingen, Anastasia Novikova, Hennie Timmer, Johan de Jongh, Riet Atema, Han Edens, Eelco Spronk, Paulette Willemse, Manfred Laros, Simone Kleinlooh, Tijn van Everdingen, Melle van Everdingen, Steven van Maren, Donja van der Waal, Jesse van der Waal, Emmy Verhey, Joyce van der Waal, Emma Metsers, Carly Edens, Madelief van Everdingen, Neeltje Spronk, Paul van Dijk, Hanneke Winterwerp, Elise Miriitskii, Carl van Meeteren, Monique Bransen, Leontine van Hooft, Anneke Klein, Geerhard Bolte, Simon Klein, Leon van Rijckevorsel.

 

Het opleidingsniveau van de volwassen bewoners is opvallend hoog. Van de 40 volwassenen hadden 24 bewoners een universitaire- of HBO-opleiding. Dat is 60%. Wat betreft de beroepen, waarbij de professies van de pensionado’s werden meegerekend, waren 18 personen (mede)directeur van een eigen bedrijf of hadden een hoge managementfunctie, 5 personen werkten in de gezondheidszorg als arts, fysiotherapeut of Cesartherapeut en 3 bewoners waren balletdocent, musicus of kunstenaar van beroep. Verder waren nog de volgende beroepen vertegenwoordigd: secretaresse (2 maal), bankemployee, onderwijzeres, autoverkoper en integration architect. Er zat in 2018 opvallend veel voetbal in de straat met de voormalige voorzitter van FC Den Bosch (Jan Schouten), de toenmalige voorzitter van FC Den Bosch (Jan Hein Schouten) en de toenmalige directeur van Sparta Rotterdam (Manfred Laros). Jonas Schouten speelde in de jeugd van FC Den Bosch, Tijn van Everdingen en Jesse van der Waal speelden bij de jeugd van Nivo Sparta. Jan Hein Schouten heeft achter zijn huis een kunstgras voetbalveld met twee heuse doelen. Paul en Hanneke van Dijk hangen al 35 jaar een grote oranje vlag uit wanneer het Nederlands elftal speelt op een EK of WK.

 

Vijftig jaar geleden. Vijftig jaar geleden woonden er 87 mensen in de straat. In 1968, was de beroepsbevolking geheel anders samengesteld dan nu. Ook hier worden de beroepen van pensionado’s meegerekend. Er woonde maar één directeur van een bedrijf in de straat. Dat was Gijs van Hees sr. (1899-1986). Hij had een boekbinderij in Ruiterstraat 17. Het was een echt familiebedrijf waar ook zijn vrouw en kinderen hun bijdragen leverden aan de productie.

 

Het aantal inwoners van de Ruiterstraat in respectievelijk 1918, 1968 en 2018. Bij deze berekeningen zijn alle woningen van de straat betrokken, inclusief de huizen op de hoeken van Ruiterstraat–Boschstraat en Ruiterstraat–Kerkstraat.

 

Op de kop van de Ruiterstraat aan de Boschstraatzijde was de slagerij van Peter en Lenie de Vries (na 1968 van Siem en Adri Bergen) en een groentewinkel (Jan en Francien Rombeek). Ook hier werkten partners en kinderen mee in het bedrijf. Op nummer 13, bij de familie Van Gameren was een breng- en afhaalpunt van pakketdienst van Gend en Loos.
In 1968 werkten er 2 bewoners in het onderwijs, 5 mannen werkten op de steenfabriek, in de bouw of waren chauffeur. Verder was er een bankbediende, een kolenhandelaar, een sluiswachter, een vertegenwoordiger, een melkboerknecht, een kapper en een beheerder van het Centraal Gebouw (Ruiterstraat 23-25).
De meest prominente beroepsgroep was godsdienst-gerelateerd, het waren de nonnen van de orde van de Franciscanessen. Zij hadden van 1958 tot 1975 hun klooster in Ruiterstraat 8, 10 en later ook nummer 12. In 1968 woonden er in het klooster 13 nonnen die allemaal hun eigen taken en beroepen hadden. Moeder-overste was soeur Leodegarda en later zuster Alphonsita, zuster Cyrine was hoofd van het hospitium, de zusters Helene en Gratiana gaven les op de katholieke lagere school, zuster Celine en zuster Clementa zorgden voor de kleuters, de zusters Johanna en Elisabeth werkten in de crèche (De Ruitertjes) en de zusters Cassiana, Koenrada, Magdalene en Theodora zorgden voor het klooster- en crèchehuishouden inclusief de tuin.

 

De zusters aan de achterkant van Ruiterstraat 10 (omstreeks 1960).

 

Uitgezonderd de zusters van het klooster en de partners van de middenstanders hadden de meeste vrouwen in de straat geen baan buiten het huishouden. Zij waren thuis voor de verzorging van het gezin en het huis. Een uitzondering in de straat was een marktkoopvrouw, een secretaresse en een verpleegkundige. Eén vrouw maakte op bestelling thuis gordijnen.

 

Honderd jaar geleden. Honderd jaar geleden, in 1918, woonden er 125 mensen in de straat. De Eerste Wereldoorlog liep teneinde, de bewoners van de Ruiterstraat hadden beroepen die we tegenwoordig niet meer tegenkomen. Zo woonden er twee letterzetters in de straat (Huibert van Geffen op nummer 7 en Toon Groeneveld van nummer 11). Deze letterzetters waren mannen die in Zaltbommel werkten bij de landelijk bekende boekdrukkerij Van de Garde in de Gamerschestraat. In de boekdrukkunst van die tijd werden boeken met de hand gedrukt door losse letters, die in een letterbak waren gesorteerd, in een bepaalde volgorde te zetten. Een letterzetter maakte uit al die letters een zetsel, een tekst. In 1918 werkten er zo’n 50 Bommelaars bij Van de Garde. Het was een uiterst ongezond beroep omdat er permanent looddampen in het gebouw hingen. Werknemers waren verplicht om dagelijks melk te drinken om vergiftigingsverschijnselen te voorkomen. Het was een publiek geheim dat werknemers van de drukkerij op relatief jonge leeftijd overleden.

 

45-jarig huwelijksfeest Willem van Lookeren Campagne sr. en mevr. Van Hettinga Tromp met de vier zonen, schoondochters en kleinkinderen (oktober 1936)

 

Er woonden ook vier dienstboden in de straat. De deftige families in de straat hadden meerdere dienstboden. Het was gebruikelijk dat één of meerdere dienstboden permanent in huis woonden. Zo had de familie Van Lookeren Campagne van nummer 10 tot na de Tweede Wereldoorlog een dienstbode om het huis schoon te houden, een dienstbode die voor de maaltijden zorgde, een naaister die in huis woonde en een inwonende verpleegkundige. Een dienstbode had meestal een klein vertrekje in huis, vaak op zolder. De deftige families woonden allemaal aan de zuidkant van de straat. Behalve de familie Van Lookeren Campagne, die eigenaar was van een aantal steenfabrieken, waren dat de familie Pleyte in Ruiterstraat 12 (de heer Pleyte was wethouder in Zaltbommel), de familie Van Hoogstraten in Ruiterstraat 14 (de heer Van Hoogstraten was burgemeester van Zuilichem) en rijksveearts De Vries die op nummer 16 woonde.

 

Arbeiders van de steenfabriek van Van Lookeren Campagne in Haaften (omstreeks 1910)

 

Voordat de familie Van Lookeren Campagne in Ruiterstraat 10 woonde, woonde op dat adres Johan Adam Pool jr. (1872-1948). Hij woonde in bij zijn schoonmoeder  Isabella Maria Heijligers (1842-1931). Zie voor de familie Pool onder familiegeschiedenissen Ruiterstraat 10. Johan Adam Pool had een kleine werkplaats achter het huis van Ruiterstraat 10 waar hij tussen 1900 en 1904 meubels en koperen voorwerpen (vazen, theeserviezen, klokken) maakte in Jugendstil. In 1904 verhuisde het bedrijf naar Haarlem, waar het uitgroeide tot een fabriek met zo’n 65 werknemers. Het bedrijf heette ‘Onder den Sint-Maarten’. Het museum van het stadskasteel heeft in haar collectie een uitgebreide collectie meubels en koperen producten van het bedrijf.

 

Stoelen van ‘Onder den Sint-Maarten’

 

Aan de arme kant van de straat, op nummer 19 en 21 woonden generaties lang de familie Güppertz. Zij begonnen daar al voor 1900 een knopenbedrijfje dat later in de Oenselsestraat uitgroeide tot een knopenfabriek waar rond 1918 ruim honderd mensen werkzaam waren. De twee zussen Maria Güppertz (1860-1937) en Bernadina Güppertz (geboren 1864) hadden tot 1946 een winkel in garen en band in Ruiterstraat 19.
Andere beroepen in de straat rond 1918 waren: tuinder, kleermaker, metselaar, onderwijzer, evangelist, likeurstoker en epicier. Het laatstgenoemde beroep werd uitgeoefend door de heer Bernard Boogaarts (1854-1929). Hij had in Ruiterstraat 18 een winkel in grutten en koloniale waren, een kruidenier zouden we nu zeggen. De heer Boogaarts verkocht bovendien kaartjes voor de Nederlandse stoomboot maatschappij die dagelijks vanuit Zaltbommel bootdiensten onderhield met Gorcum, Dordrecht, Rotterdam, Tiel, Nijmegen, Keulen en Mannheim.

 

Zaltbommelsche Courant, 22-12-1900

 

Terwijl de rijken aan de zuidzijde van de straat één of meer dienstmeiden als inwonende hadden was de situatie aan de andere kant van de straat heel anders. Ook daar was vaak sprake van een inwonende maar dat was een kostganger. Deze tijdelijke of permanente extra bewoner was nodig om rond te komen. Hij kreeg in de meestal toch al kleine huizen ook nog eens de beste kamer. Er was regelmatig een kostganger in Ruiterstraat 5, 11, 27 en 29. Rond 1918 geldt nog sterker dan 50 jaar later dat alle genoemde beroepen mannenberoepen waren. Vrouwen waren thuis. Soms was er sprake van thuiswerk van vrouwen voor bijvoorbeeld de knopenfabriek en later voor de conservenfabriek van de firma Docter aan de Kokskampseweg.

 

Honderdvijftig jaar geleden. Honderd vijftig jaar geleden, in 1868, woonden er naar schatting 170 mensen in de Ruiterstraat. Het grootste deel van dit aantal is gedocumenteerd op de website onder ‘Wie woonden er vroeger’. De mensen zijn ook terug te vinden in de ‘Bewonerslijst’ waarin bijna 2000 Ruiterstraatbewoners met al hun gegevens zijn geregistreerd. Dat aantal van 170 bewoners is overigens een zeer voorzichtige schatting waarin bijvoorbeeld niet zijn opgenomen inwonende dienstmeiden en inwonende kostgangers. Meerdere huizen waren met regelmaat bewoond door twee gezinnen. Dat was het geval in Ruiterstraat 2, 3, 12, 18, 21, 23, 27, 29. Opvallend genoeg waren dat vooral de kleine huizen aan de arme kant van de straat. In 1868 waren er tien gezinnen met meer dan 8 kinderen.

 

Slager Jan van Oosterom met knecht Adje Stehmann voor de winkel (jaartal onbekend)

 

Tussen 1868 en 1918 komen we allerlei beroepen tegen in de Ruiterstraat: aardappelschout, koopman, gaswerker (op de gasfabriek), tabakskerver, werker op de werf en andere vormen van beroepsuitoefening die we niet meer kennen. Ruiterstraat 2 (hoekhuis van André en Jolanda de Vries) leverde tussen honderd en honderdvijftig jaar geleden een gevarieerd aantal beroepen. Tussen 1860 woonde er 35 jaar lang orgelbouwer Karel van Puffelen. Later werd het huis bewoond door schoenmaker Aart van Katwijk en in 1913 nam slager Jan van Oostrom zijn intrek in het pand. Hij bleef er tot 1954 waarna meerdere slagers hem opvolgden tot in onze tijd. In twee bovenkamertjes van het huis van de slager woonde 41 jaar lang paardentramconducteur Jo Vinck met zijn gezin met zes kinderen.

 

De paardentram met koetsier Van Broekhoven, conducteur Jo Vinck en controleur Hutten (1910)

 

Meer dan een halve eeuw (1845-1907) werd Ruiterstraat 10 (het huidige huis van Paul en Hanneke van Dijk) bewoond door de families Vermeulen en Heijligers. Het waren welgestelde families die door huwelijken met elkaar verweven waren en invloedrijke functies hadden in de stad. Een deel van hun vermogen was verdiend op de plantages van Indonesië, vooral met de teelt van indigo. Gerard Vermeulen was secretaris van de residentie in Kedoe (Java), Charles Heijligers was landmeter op midden Java en Henri Heijligers was planter in Jogjakarta. Soms woonden delen van het gezin een aantal jaren in de Oost dan weer in de Ruiterstraat. Isabella Heijligers was getrouwd met Johan Adam Pool (1840-1910) en woonde van 1900 tot 1907 in Ruiterstraat 10. Pool was steenfabrikant en ondermeer eigenaar van steenfabriek ‘De Rietschoof’ in Zuilichem. Ook de familie De Jongh die van 1891 tot 1897 in Ruiterstraat 12 woonde was een familie van steenfabrikanten met meerdere steenfabrieken langs de Waal.

 

Hendrik Samuel Enthoven (Ivo) met personeel van de spijkerfabriek (omstreeks 1890).

 

In het eerste kwart van de 19e eeuw stagneerde de economische ontwikkeling van de regio Zaltbommel met als gevolg werkloosheid en armoede. Het stadsbestuur probeerde, om werkgelegenheid te bevorderen, bedrijven te interesseren om naar Zaltbommel te komen. In dat kader werd de spijkerfabriek van Marcus Enthoven aangetrokken. De Joodse familie Enthoven woonde van 1839 tot 1895 in Ruiterstraat 16 en 14 en hun bedrijf stond om de hoek in de Lange Strikstraat, het huis waar nu Han en Carly Edens wonen. Daarnaast waren er meerdere huizen in de Lange Strikstraat onderdeel van de fabriek. In de fabriek maakte men spijkers en vertinde ijzerwaren. In 1850 had de fabriek 70 arbeiders in dienst waaronder Peter Kubits uit Ruiterstraat 9. Hij staat geregistreerd als spijkermaker. In dat jaar telde Zaltbommel 3680 inwoners. Na ruim 55 jaar, in 1895, viel het doek voor het bedrijf.

 

Tweehonderd jaar geleden. Tweehonderd jaar geleden, in 1818, woonden er naar schatting 170 mensen in de Ruiterstraat, hetzelfde aantal als 50 jaar later. Er zijn echter minder nauwkeurige cijfers om dit te onderbouwen. Nog nadrukkelijker was in die tijd het verschil tussen de arme en de rijke kant van de straat. In de twee grote panden van Ruiterstraat 14 en 16 woonde de gefortuneerde familie Benthem van den Bergh (1767-1838). Eduard was inspecteur registratie domeinen Gelderland en zat in de gemeenteraad van Zaltbommel. Hij was getrouwd met Anna Maria Verploegh wier ouders al sinds 1758 in deze huizen woonden. In nummer 10 woonde de vermogende en invloedrijke familie Vermeulen die behalve het grote pand aan de zuidkant van de straat ook eigenaar was van Ruiterstraat 5, 7 en 8. Rijk Peter Vermeulen (1776-1826) was net als zijn vader, burgemeester van Zaltbommel. De zoon van Rijk Peter, Hermanus Vermeulen (1824-1880), was notaris in Zaltbommel.

 

Eduard van Benthem van den Bergh (1767-1838)

 

Op de hoek, het huidige huis van André de Vries, woonde in 1820 Jan Hendrik Stoffenbergh (1749-1838). Hij was president van de rechtbank in Tiel. In Ruiterstraat 3 woonde Johanna Kluijtmans met als beroep rentenierster. Naast haar op de hoek met de Boschstraat woonde de pruikenmaker Johan Arendse. Andere beroepen in de straat waren herbergier, kleermaker, koperslager, tuinman en brievenbesteller. In Ruiterstraat 15-17 (het huis van Jan Hein Schouten) woonde de Joodse familie Hijmans. Zij hadden daar een Joodse slagerij. Andreas Hijmans kocht het pand in 1821. Vervolgens woonde er zijn zoon Elias (1779-1833) en zijn kleinzoon Levie (1817 -1877). Generatieslang werkten vrijwel alle mannen uit de familie als vleeschhouwer. De laatste familieleden die in het huis woonden waren Roosje (1871-1942) en Eva Hijmans (1875-1942). Zij werden in 1942 door de Duitsers op transport gezet en in Auschwitz vermoord.

 

Tweehonderdvijftig jaar geleden. Er is geen schatting meer te maken over het aantal bewoners van de straat in 1768, tweehonderd vijftig jaar geleden. Ook toen was er al een arme en een rijke kant. Aan de arme kant op de hoek met de Boschstraat woonde Willem van der Pol met zijn gezin met 9 kinderen. Op nummer 9 woonde de familie Van Essen met 6 kinderen. Hendrik van Essen (1735-1775) had het pand in 1762 gekocht voor 195 gulden. Van 1744 tot 1770 woonde op nummer 11 de familie Verboom. Zij hadden een zoon Juriaan (1718-1782) die soldaat was in de compagnie van Kapitein Ronlio. Ook Jasper van Beek van nummer 9 was in dienst van Kapitein Ronlio. Hij was er tamboer. Een andere militair in de straat was David Pallé. Hij was getrouwd met Cornelia Wijntjes. David en Cornelia hadden het eigendomsbewijs van de helft van Ruiterstraat 23. Zaltbommel was eeuwenlang een stad met legers en militairen. Zo huurde in die tijd de familie Cherlenskij Ruiterstraat 18. Everhardus Cherlenskij (overleden in 1763), was kapitein in het Nederlandse leger. Zaltbommel was een belangrijke vestingstad van de Republiek, waar altijd een garnizoen Hollandse soldaten was gelegerd. Officieren waren doorgaans ondergebracht in huurhuizen. De verhuur aan een hoge militair wijst erop dat Ruiterstraat 18, gelegen aan de rijke kant van de straat, in de 18e eeuw dienst deed als een deftig huurhuis. In huis woonde ook nog een zoon of een broer Everhardus Johannes Cherlenskij (1737-1799). Ook hij had een hoge rang in het leger. Al eerder woonde er belangrijke militairen in de straat. Clara de Bije (1640-1719) van Ruiterstraat 16 was getrouwd met majoor Hugh Hughzn Mackay of Scourcy (1640-1692). Hugh Mackay was een beroepsmilitair die diende in het leger van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Daarvoor was hij in dienst geweest van het leger van Engeland en het leger van de Republiek Venetië.

 

Generaal Hugh Mackay (1640-1692)

 

Net als Clara de Bije woonde Quirinus Ramaker aan de voorname kant van de straat, op nummer 12. Quirinus was burgemeester van Zaltbommel, regent van het Oude Mannen en Vrouwen Huis en schepen in de Hoge Bank van Driel. Hij noemde zich Heer van Driel. Ook aan deze kant van de straat woonde  Goverd Verploegh (1721-1778). Hij was secretaris van den Hoogen Geregte van Tuyl, Heer van Hellouw en getrouwd met Anna Petronella de Roock, de dochter van burgemeester Adriaan de Roock.

 

Driehonderd jaar geleden. Hoeveel inwoners de straat telde driehonderd jaar geleden (1718) is uit de huidige data niet op te maken. Van 1726 tot 1758 woonde in Ruiterstraat 14 en 16 Cornelis Dutry van Haaften (1694-1768). Hij was in 1725 getrouwd met Maria van Niel (1704-1772, zij was de weduwe van de vroegere burgemeester van Haaften). Dutry van Haaften was burgemeester van Zaltbommel. De Ruiterstraat leverde dus nogal wat burgemeesters. We zagen hierboven al de burgemeesters Hermanus Vermeulen Rzn (1742-1816), Rijk Peter Vermeulen (1776-1826), Quirinus Ramaker. Het stadsbestuur bestond in de zestiende en zeventiende eeuw uit meerdere burgemeesters, de vroedschap, de schout en de schepenen. Meestal waren er vier burgemeesters die voor een periode van vier jaar werden benoemd. Zij waren belast met het dagelijks bestuur van Zaltbommel, wezen de ambten toe, vaardigden wetten uit en bepaalden het financiële beleid. De burgemeesters werden gekozen uit een kleine groep regenten. De verkiezingen waren jaarlijks en men kon onbeperkt herkozen worden.

 

Quirinus Ramaker, schepen in de Hoge Bank van Driel zegelde op 15 aug. 1739 met het alliantiewapen Ramaker-de Cocq (Regionaal Archief Rivierenland)

 

Zoals eerder vermeld woonden aan de zuidkant van de Ruiterstraat de rijke families met de grote huizen en de diepe tuinen. Zij behoorden tot de Bommelse regentenklasse. Vanaf de 16e eeuw was de Zaltbommelse politiek vrijwel volledig in handen van regenten. Zelfs tot de Tweede Wereldoorlog bleef de invloed van regenten op bestuur en samenleving aanwezig. Regenten waren burgers met een hoge sociale status, doorgaans afkomstig uit rijke koopmansfamilies of adellijke geslachten. Een aantal gefortuneerde families speelden elkaar voortdurend de bal toe, waardoor gewone burgers nauwelijks toegang hadden tot het stadsbestuur. Door hun onderlinge netwerk verdeelden de regenten de beste banen.

Wapen van de familie Vermeulen, een bekende regentenfamilie in de Ruiterstraat, met boven drie vissen en beneden drie schapen (Wapenalbum Bommelerwaard)

 

Driehonderdvijftig jaar geleden. Wat waren de beroepen driehonderdvijftig jaar geleden in de Ruiterstraat? Het was toen 1668. Een beroep dat in deze periode in de straat werd uitgeoefend was de raedemakerij. Peter Bock (1610-1684) was producent van wagenwielen. Hij woonde en werkte op Ruiterstraat 18.
Het huis op de zuidelijke hoek van de Ruiterstraat en de Kerkstraat heeft als naam De Trippen. Een Trip is een klomp met een leren band. In het logo van de Trippen zijn drie van dergelijke klompjes te zien. Het is het stamhuis van de beroemde Amsterdamse familie Trip. De broers Elias Trip (1570-1636) en Jacob Trip (1576-1661) werden beiden in Zaltbommel geboren. Zij waren zonen van Jacob Jansz Trip en Jacoba de Cock, een schoenmakers- of klompenmakersfamilie. Elias en Jacob huwden met de zusjes Marie en Marguerite de Geer, dochters van een ijzerhandelaar uit Luik. Elias vestigde zich al vóór 1600 in Dordrecht en verhuisde later naar Amsterdam. Hij werkte in de ijzer- en wapenhandel. Jacob bleef in Zaltbommel en was aan het begin van de 17e eeuw waarschijnlijk de bewoner van Kerkstraat 26. Mogelijk vestigde ook hij zich later in Dordrecht. De zonen van Jacob Trip (Hendrick en Louis) waren de bouwers van het monumentale Trippenhuis, het grootste en rijkste woonhuis van Amsterdam, op de Kloveniersburgwal. Het is thans het onderkomen van de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen.

 

Jacob Trip geschilderd door Nicolaas Maes (omstreeks 1659

 

Vierhonderd jaar en langer geleden. Wie er in de 16e en 17e eeuw in de Ruiterstraat woonden weten we niet goed. Dat gold zeker voor de kleine huizen aan de noordkant. De belangrijkste familie aan de zuidkant was generatieslang familie De Bije. Zij woonden in Ruiterstraat 14 en 16 (de twee panden met de mooie trapgevels). Het zijn nu twee woningen maar tot begin twintigste eeuw werden de panden door één familie bewoond. Aerent Hermansz de Bije (1518-1580) was de eerst bekende eigenaar van Ruiterstraat 14-16. Hij was getrouwd met Jenne Anthonisdr. Nayen. Aerent Hermansz was burgemeester van Zaltbommel.
De panden gingen over naar de jongste zoon Jan Aertsz de Bije (1554-1625). Hij was getrouwd met Jenneke Jans Ewalts (overleden in 1587). Jan Aerts de Bije was ook burgemeester van Zaltbommel en dijkgraaf van de stad. Verder was hij secretaris van de schepenbank van Bommel en Tuyl, schrijver van de ‘Brevis Rerum’ (een geschiedenis van Gelderland) en dichter van het tijdrijm onder het grote kerkportret in de Sint-Maartenskerk. Jan en Jenneke hadden twee kinderen, Jenneke Jans (overleden in 1668) en Arent Jantz (1604-1652). Het eigendom van Jan en Jenneke ging over op hun zoon.
Arent Jantz de Bije (1604-1652), heer van Wayenstein, trouwde twee keer. Zijn eerste huwelijk was met Wilhelmina van ’s Grevendijck (overleden in 1644) en zijn tweede huwelijk in 1634 was met Margriet Bicker-van Amstel (1613-1678), een telg uit een vooraanstaand en steenrijk Amsterdams geslacht. Arent Jantz had uit deze twee huwelijken vijf kinderen: Jan/Johan Aerts de Bije tot Waijenstein (1635-1687), Anna de Bije (1636-1713), vrouwe van Waijenstein en Ommeren, Jacoba de Bije (1638-1712), Clara de Bije (1640-1719) en Josina de Bije (1642-1687), vrouwe van Tuijl. Arent Jantz de Bije was ridder. Hij was namelijk sinds 1630 eigenaar van kasteel ‘Waijenstein’. Dit kasteel lag bij Herwijnen ten oosten van Gorinchem en lag vlak bij kasteel ‘Engelenburg’, eigendom van de familie Bicker. Bij een inval van Franse troepen werd het kasteel in 1672 met de grond gelijk gemaakt. Arent Jantz de Bije was ook weer burgemeester van Zaltbommel.  Verder was hij dijkgraaf van de Bommelerwaard, curator van de Universiteit van Harderwijk, gecommitteerde der Staten Generaal en Raad van Staten, en als zodanig afgevaardigde bij de Westfaalse vredesbesprekingen van 1648.

 

 

Bronnen
Jong, EJ de, Geschiedenis van Ruiterstraat 16  Zaltbommel van 1700-1984 (rapport). Delft 1984
Enthoven PH. Kroniek van het geslacht Enthoven. Koninklijk Nederlandsch Genootschap voor geslacht- en wapenkunde/Walberg Pers 1999
P.W.Klein. De Trippen in de 17e eeuw: een studie over het ondernemersgedrag op de Hollandse Stapelmarkt. Assen 1965
Prof. ir. Esso J. de Jong. Ongepubliceerd archiefwerk 2005-2010
Isa Masselink-Woltjer. Ongepubliceerd archief onderzoek. Den Haag. 2012-2015
R.T.Muschart, De grafzerken in de Sint Maartenskerk te Zaltbommel in: Gelre Bijdragen en Mededelingen XLVI , Arnhem 1943 en Gelre Bijdragen en Mededelingen XLVII, Arnhem 1944

 

 

April 2022